Skip to Content
📄 Hoofdstuk 10. Overgangsrecht

Hoofdstuk 10. Overgangsrecht

Samenvatting en Analyse van Artikelen 10.0 en 10.1 van de Jeugdwet

Artikel 10.0: Meldplicht voor Jeugdhulpaanbieders

  • Meldplicht: Jeugdhulpaanbieders die actief zijn bij de inwerkingtreding van artikel 4.0.1 moeten binnen 6 maanden voldoen aan de meldplicht zoals omschreven in dat artikel.
  • Uitzonderingen: Mogelijkheid voor uitzonderingen via algemene maatregel van bestuur voor bepaalde categorieën jeugdhulpaanbieders.

Artikel 10.1: Woonplaatsbeginsel en Voortzetting Jeugdhulp

  • Voortzetting Jeugdhulp: Bij wijziging van de woonplaats van een jeugdige door de Wet wijziging woonplaatsbeginsel, heeft de jeugdige recht op voortzetting van de reeds aangevangen jeugdhulp onder dezelfde voorwaarden en tarieven bij dezelfde aanbieder voor maximaal een jaar na inwerkingtreding van de wet.
  • Verantwoordelijkheid: De verantwoordelijkheid voor deze jeugdhulp verschuift naar het college van de nieuwe woonplaats van de jeugdige.
  • Pleegzorg: Voor pleegzorg geldt geen jaarlijkse beperking. Het verantwoordelijke college zorgt voor voortzetting van de pleegzorg bij dezelfde pleegouders, tenzij dit niet leidt tot verantwoorde hulp.
  • Toepassing op Nieuwe Pleegzorg: Dit is ook van toepassing op pleegzorg die was overeengekomen maar nog niet gestart voor de inwerkingtreding van de Wet wijziging woonplaatsbeginsel.

Artikelen 10.2 tot 10.12

  • Vervallen Artikelen: Deze artikelen zijn vervallen en daarom niet meer van toepassing.


Wettekst hoofdstuk 10


Geraadpleegd op 06-12-2023.
Geldend van 01-07-2023 t/m heden


Artikel 10.0

1.   Een jeugdhulpaanbieder die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 4.0.1 van deze wet jeugdhulp verleent of laat verlenen, voldoet binnen 6 maanden na dat tijdstip aan de in artikel 4.0.1 bedoelde meldplicht.

2.   Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van jeugdhulpaanbieders worden aangewezen waarop het eerste lid niet van toepassing is.

Artikel 10.1

1.   Indien de woonplaats van een jeugdige is bepaald met toepassing van artikel 1.1, onder «woonplaats», zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van de Wet wijziging woonplaatsbeginsel, en deze ten gevolge van de inwerkingtreding van deze wet wijzigt, heeft die jeugdige recht op voortzetting van de voor de inwerkingtreding van deze wet aangevangen jeugdhulp met dezelfde voorwaarden en tarieven bij dezelfde jeugdhulpaanbieder tot ten hoogste een jaar na de inwerkingtreding van deze wet, met dien verstande dat het college van de gemeente waar de jeugdige zijn woonplaats, bedoeld in artikel 1.1, heeft verantwoordelijk wordt voor die jeugdhulp.

2.   De periode van een jaar, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op pleegzorg. Indien de jeugdhulp pleegzorg betreft, draagt het college dat ingevolge het eerste lid voor de pleegzorg verantwoordelijk wordt ervoor zorg dat de pleegzorg wordt voortgezet bij dezelfde pleegouders, tenzij dat niet tot verantwoorde hulp zou leiden.

3.   Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing indien het in het eerste lid eerstgenoemde college had ingestemd met het verlenen van pleegzorg die nog niet was aangevangen voor of op de datum van inwerkingtreding van de Wet wijziging woonplaatsbeginsel.

Artikel 10.2

[Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 10.2a

[Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 10.3

[Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 10.4

[Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 10.4a

[Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 10.5

[Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 10.6

[Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 10.7

[Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 10.8

[Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 10.9

[Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 10.10

[Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 10.11

[Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 10.12

[Vervallen per 28-02-2017]