Skip to Content
📄 6. Lokale mogelijkheden en de Hervormingsagenda

6. Lokale mogelijkheden en de Hervormingsagenda


Voeg koppen toe aan dit artikel om een inhoudsopgave te maken


De lokale mogelijkheden zoals beschreven in hoofdstuk 5 zijn nu naast de ambities in de Hervormingsagenda Jeugd te leggen. Dat leidt tot de volgende bevindingen:

1.      Hervormingsagenda: Een gewijzigde Jeugdwet moet leiden tot een jeugdhulpplicht die beter aansluit op de meest kwetsbare gezinnen of gezinnen in de meest kwetsbare situaties. Door de wetgeving te verduidelijken moet helder zijn wat wél onder de jeugdhulpplicht valt in plaats van wat er niet onder valt.

De gemeenteraad kan op basis van het huidige juridische kader in de verordening duidelijk aangeven wat jeugdhulp is, wie daarvoor in aanmerking komt en daarmee de reikwijdte van de jeugdhulpplicht bepalen. Daarbij geldt dat de gemeente het aanbod aan voorzieningen (minimaal) kan afstemmen op hetgeen aan vormen van jeugdhulp is gedecentraliseerd, maar dat zij dit aanbod wel moet laten aansluiten op de behoefte bij jeugdigen en ouders in die gemeente.

2.      Hervormingsagenda: Bij ‘gebruikelijke zorg’ en ‘eigen kracht’ bestaat op dit moment geen jeugdhulpplicht. Deze begrippen zijn echter niet gedefinieerd in de wet. Dat gaat wel gebeuren in de nieuwe Jeugdwet, zodat ook hier sprake is van een duidelijkere afbakening. De jeugdhulpplicht geldt pas als geen sprake (meer) is van gebruikelijke zorg of eigen kracht.

De gemeenteraad kan in de verordening opnemen dat situaties van gebruikelijke hulp geen toegang geven tot voorzieningen jeugdhulp en daarmee dus bepaalde inwoners uitsluiten daarvan. Hij kan daarbij aansluiten bij definities voor gebruikelijke hulp die bestonden voor de decentralisatie. Voor bovengebruikelijke hulp kan de raad zelf een maatstaf aanleggen voor eigen kracht. Bijvoorbeeld door te werken met concepten als overbelasting, draagkracht en draaglast. Hij kan vastleggen hoe de gemeente die eigen kracht bepaalt door aan te geven hoe het college bepaalde belangen moet afwegen.

Deze belangen zijn ook terug te vinden in jurisprudentie. Deze weging bepaalt dan in welke situaties personen wel of niet in aanmerking komen voor voorzieningen jeugdhulp bij bovengebruikelijke hulp.69 Het is de gemeenteraad daarbij verboden om een inkomenstoets op te nemen.

3.      Hervormingsagenda: Als sprake is van vrij toegankelijke voorzieningen, dan zijn deze nu al voorliggend op niet vrij toegankelijke voorzieningen. In de toelichting op het wetsvoorstel wil het Rijk stimuleren dat gemeenten veel voorkomende (lichte) ambulante hulp vormgeven in vrij toegankelijke voorzieningen. Een duidelijk afbakeningsvraagstuk speelt hier niet. Wel de kanttekening dat bij vrij toegankelijke voorzieningen geen sprake kan zijn van méér dan algemeen geformuleerde maatstaven waar een aanvrager aan moet voldoen (een

‘toegangsdrempel’). Heeft een aanvrager meer nodig, dan moet de gemeente echter een niet vrij toegankelijke voorziening (blijven) inzetten.

Op dit element zijn wij in deze handreiking niet expliciet ingegaan. De raad kan echter bij verordening vastleggen welke concrete toegangsdrempels hij wil dat de gemeente toepast bij welke overige voorzieningen.

69 Politieke waarde: gelijkheid.

4.      Hervormingsagenda: Het verhogen van de kwaliteit waardoor jeugdhulp aantoonbaar effectief is volgens de stand van wetenschap en praktijk. Er komt een door de praktijk opgestelde ‘niet doen’-lijst. Onderdeel van de effectiviteit is overigens niet alleen de vorm van de jeugdhulp, maar ook de behandelduur daarvan.

De gemeenteraad kan deze niet doen-lijst nu al opstellen en in de verordening opnemen. Gezien het zorgvuldigheidsbeginsel is het advies daarbij wel jeugdhulpaanbieders, jeugdigen en ouders te betrekken en onderdeel te laten uitmaken van de wijze waarop de raad het aanbod aan voorzieningen beschrijft – en wat daar dus geen onderdeel van uitmaakt.

5.      Hervormingsagenda: De Hervormingsagenda Jeugd stelt ook sturing op de trajectduur voor (dus breder dan op behandelduur alleen) voor de contractuele relatie tussen gemeenten en jeugdhulpaanbieders. Gemeenten bepalen echter ook bij niet vrij toegankelijke voorzieningen de behandel- c.q. trajectduur, al dan niet in samenspraak met jeugdhulpaanbieders. Dit maakt ook onderdeel uit van de reikwijdte van de jeugdhulpplicht. Gezien het voorgaande punt: als een traject langer dan nodig is, is het niet effectief en valt het daarmee volgens de Hervormingsagenda Jeugd dus buiten de reikwijdte van de jeugdhulpplicht.

 

Dit sluit aan op het vorige punt. Ook hier kan de gemeenteraad jeugdhulpaanbieders, jeugdigen en ouders betrekken bij het komen tot normen voor trajectduur die de raad dan vastlegt in de verordening.



Terug naar inhoudsopgave