Skip to Content
📄 4. Governance en implementatie

4. Governance en implementatie



1

De opgaven in deze Hervormingsagenda vereisen structurele aanpassingen in het stelsel en diepgaande veranderingen in doen en laten in de praktijk, alsmede in de relatie naar andere domeinen als het onderwijs, de volwassenenzorg en de bestaanszekerheid. Beide zijn van gelijk belang en bij de implementatie van de afspraken moeten ze hand in hand gaan.

2De essentie van de verandering die de Hervormingsagenda teweeg moet brengen gaat over blijvend leren en ontwikkelen. Deze agenda is noch het begin - want we zijn al aan de slag – noch het eindpunt, het is een stevig pad dat we met elkaar ontwerpen. We hebben samen een grote transitie door te maken. De Hervormingsagenda versnelt, verspreidt en verdiept dit pad en geeft bovenal ruimte aan het vakmanschap van professionals, gemeenten, jeugdhulpaanbieders en de jeugdhulpregio’s. Om dat te kunnen doen moet in de praktijk aandacht, tijd en ruimte zijn om op een nieuwe manier te leren en wat geleerd is toe te passen. Dit vraagt iets van alle betrokken partijen, vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid. Daarbij is ook van belang dat de opgaven lokaal, regionaal en landelijk in onderlinge samenhang worden opgepakt. 
Deze agenda kent een veelomvattend overzicht aan maatregelen en initiatieven met onderlinge afhankelijkheden en een relatie naar andere domeinen. Veel maatregelen grijpen diep in de bestaande praktijk in en vragen om fundamentele veranderingen. Daarmee is terdege rekening te houden. De in de agenda opgenomen intiatieven betreffen beleidsintenties en behoeven na vaststelling van de agenda verdere uitwerking, ook met betrokkenheid van partijen buiten de vijfhoek. Duidelijk is dat dit een enorme opgave is. Om die reden is er ook bewust gekozen voor een agenda met een looptijd tot 2028. 

3

In dit hoofdstuk staat hoe we tot aan 2028 aan de slag gaan. We bouwen daarbij voort op ervaringen die we de afgelopen jaren hebben opgedaan met o.a. het programma Zorg voor de Jeugd. Zo brengen we focus aan om resultaten te boeken en tegelijkertijd de samenhang te bewaken. We hebben daarnaast geleerd dat het noodzakelijk is een heldere taak- en rolverdeling tussen de spelers vast te stellen en elkaar ook op die verantwoordelijkheden aan te spreken, waarbij voor het jeugdveld geldt dat een aantal partijen hierbij vooralsnog ondersteund moeten worden om hun taak en rol die volgt vanuit de opgave in het kader van de Hervormingsagenda goed te kunnen invullen. We gaan in dit hoofdstuk in hoe we bewustworden en het leerproces vorm willen geven en gaan we daarnaast in op de eerste stappen voor de implementatie van de maatregelen en de bijbehorende governancestructuur op hoofdlijnen. We sluiten af met enkele woorden over proces, planning en monitoring. 



4.1 Veranderstrategie

1

Om de beoogde veranderingen te kunnen realiseren zetten partijen de komende jaren in op ‘anders denken’ en ‘anders doen’. 

2

Het is belangrijk dat we jeugdigen (en hun gezin en naasten) nog meer centraal zetten in alles wat we doen. Dat we nog beter luisteren naar en aansluiten bij hun behoeften. Dat we zorgen voor een meer integrale aanpak, waarbij we niet alleen kijken naar de jeugdige zelf, maar ook de gezinssituatie en eventuele problematiek op bijvoorbeeld het terrein van het onderwijs, de bestaanszekerheid en wonen. Dat we hulp bieden op basis van de meest recente inzichten. En dat we alleen (jeugd)zorg bieden als dit de meest effectieve en passende oplossing is. 

3

Deze andere manier van denken moet ook leiden tot een andere manier van doen. Dit vraagt iets van alle betrokken partijen, ieder vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid. Het is aan de branche-/koepelorganisaties om hun leden / achterban hierin mee te nemen. Bijvoorbeeld met trainingen en handreikingen.. Het is aan overheden om te zorgen voor passende wet- en regelgeving en heldere financiële afspraken. Per thema stellen we een plan op waarin we de veranderstrategie en de wijze waarop we deze faciliteren verder uitwerken. In het traject ‘kwaliteit en blijvend leren’ wordt de verbinding gelegd. Daar werken partijen samen aan een cyclus waarin leren en verbeteren vanzelfsprekend wordt. In deze plannen nemen we ook de fasering tot 2028 nadrukelijk mee.

4

Een andere manier van denken en doen is niet van deze op de andere dag geregeld. Het vraagt bovendien om een continue investering. 


4.2 Belangrijke rol voor jeugdigen, hun gezin en naasten

1

De implementatie van de Hervormingsagenda kan alleen maar slagen als alle partijen samenwerken aan een gemeenschappelijke opgave en hun verantwoordelijkheid hierin pakken. Hierin is een belangrijke rol weggelegd voor jongeren, het gezin en naasten. Voor hen moet het merkbaar beter worden. Jongeren moeten sneller de juiste zorg op de juiste plek ontvangen. 

2

Het is belangrijk dat jongeren, ouders en naasten volwaardig meedoen in dit traject en dat we hun perspectief meenemen in de uitwerking van de maatregelen in de Hervormingsagenda. Dat doen we op verschillende manieren:

3

- Vertegenwoordigers van jeugdigen, ouders en naasten sluiten aan bij landelijke overleggen in het kader van de Hervormingsagenda en delen hun praktijkervaring. 

4

- Het ondersteuningsteam zorg voor de jeugd (OZJ) ontwikkelt samen met jeugdigen, ouders en naasten een zogenoemde leefwereldtoets die partijen op lokaal en regionaal niveau kunnen gebruiken. Hiermee willen we ervaringen van jeugdigen en ouders ophalen én toetsen of de maatregelen leiden tot zichtbare verbeteringen in hun leefwereld. Deze (kwantitatieve en kwalitatieve) informatie verzamelen we periodiek op een systematische manier en bespreken deze in ieder geval op landelijk en regionaal niveau. 

In de leefwereldtoets krijgen de ‘big five’ van ExpEx een plek – zo toetsen we of ondersteuning en zorg goed aansluiten op de leefwereld van jeugdigen, ouders en naasten. We willen de leefwereldtoets kunnen gebruiken voor verschillende doelgroepen, zoals jeugdigen met beperkingen/chronische aandoeningen en jeugdigen met mentale problemen.


We nemen de resultaten van de leefwereldtoets serieus. Tijdens het ontwikkelen van de leefwereldtoets maken we dit concreet en bepalen we welke consequenties aan de uitkomsten van de leefwereldtoets zouden moeten worden verbonden. 

5- Cliëntervaringsonderzoek: De cliëntervaringsonderzoeken die gemeenten en aanbieders uitvoeren geven een beeld van de door jeugdigen en hun ouders ervaren kwaliteit van hulp op regionaal en gemeentelijk niveau. Deze informatie verrijkt landelijke data en draagt bij aan leren, verbeteren en indien nodig bijstellen van beleid.

De verzamelde informatie dient tevens als input voor de deskundigencommissie. 


4.3 Implementatielijnen Hervormingsagenda


Uit hoofdstuk 2 destilleren we zes implementatielijnen waarin de afspraken in samenhang worden uitgewerkt en uitgevoerd. Deze implementatielijnen zijn geen projecten van dezelfde grootte; er zijn verschillende partijen bij betrokken en de aanpak en uitvoering zullen verschillend zijn. Per implementatielijn ontwikkelen we – voor zover deze nog niet beschikbaar is – een plan van aanpak waarin we rekening houden met benodigde voorbereidings- en implementatietijd, de benodigde capaciteit, de haalbaarheid in de uitvoeringspraktijk en prioriteitsstelling en fasering, zie boven. Waar mogelijk zetten we de implementatie met kracht voort (denk aan afbouw residentiële zorg). Navolgend een eerste nog globaal overzicht van de onderscheiden implementatiethema’s en de eerste uitwerkingsinitiatieven. Na vaststelling van de agenda vormt dit vertrekpunt voor de verdere uitwerking.

Opgave

Wie

Eerste stappen

1. Afbakenen en verduidelijken wat jeugdzorg is (paragraaf 2.1)

A. Het Rijk bakent de reikwijdte van de jeugdhulpplicht af in de wet en scherpt de wettelijke verplichting ten aanzien van de pedagogische basis en basisvoorzieningen aan. Er wordt voorzien in een handreiking begrenzing van de reikwijdte Jeugdwet in lokale regelgeving (verordening en beleidsregels).


B. Het Rijk werkt samen met VNG en NJI aan de ondersteuning van gemeenten bij het versterken van de pedagogische basis en het voeren van een preventief jeugdbeleid. Inclusief de inzet van JGZ-uitvoerders en de wijze van het overleg met samenwerkingspartners hierover.

C. Het Rijk initieert de maatschappelijke dialoog en verbindt deze met andere relevante initiatieven. Zij werkt daarbij samen met VNG/gemeenten, aanbieders, professionals en cliënten, maar ook met organisaties als RvS, SER en (andere) experts op dit terrein.



A. Het Rijk bereidt een wetsvoorstel voor, dat in het najaar van 2024 wordt ingediend bij de Tweede Kamer.

B. NJi stelt een handreiking op over de pedagogische basis in eerste helft van 2023 en er wordt tijdens de looptijd van de HA kennisuitwisseling met en tussen gemeenten georganiseerd.


C. Deze maatschappelijke dialoog loopt gedurende de looptijd van de Hervormingsagenda. Het Rijk brengt in beeld welke initiatieven reeds lopen en hoe deze initiatieven elkaar kunnen versterken. Het Rijk geeft opdracht voor het opstellen van een plan van aanpak voor het voeren van de maatschappelijke dialoog, dat in de zomer van 2023 gereed moet zijn. Er wordt een begeleidingsgroep ingericht met diverse experts die meedenken in het traject met betrekking tot de maatschappelijke dialoog.

2. Stevige lokale teams (incl. een steviger verbinding aan aanpalende domeinen) en toegang (paragraaf 2.2 en 2.3)

I. Stevige lokale teams

VNG/gemeenten is/zijn trekker van deze opgave (o.a. convenant stevige lokale teams, inrichten van een implementatie- en ondersteuningsprogramma en monitoring). Zij werkt voor deze opgave nauw samen met partijen als Associatie Wijkteams, gemeenten, het Samenwerkingsplatform Sociaal Domein, samenwerkende beroepsverenigingen, client- en brancheorganisaties, het ministerie van VWS, kennisinstituten en partijen uit de brede sociale basis. Tevens komt er een verbinding met het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming.

II. Verbinding met aanpalende domeinen
Waar mogelijk, sluiten we aan bij reeds gemaakte afspraken, bijvoorbeeld in het kader van akkoorden. Daar waar nog geen (niet vrijblijvende) afspraken zijn, maken we die. 

A. De gemeente wijst een coördinator aan in die gevallen waarin parallel aan jeugdhulp hulp vanuit andere domeinen aangeboden wordt (Participatiewet, Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en domein wonen alsmede (volwassenen)zorg op basis van de Wmo 2015, Zvw of Wlz) om de problemen gelijktijdig, integraal en bij de bron aan te pakken. 
Het Rijk past zo nodig de jeugdwet aan om de aanwijzing van een coordinator te verduidelijken.

B. Rijk, VNG en betrokken partijen werken uit hoe betere samenwerking tussen de jeugdhulp en de volwassenen-ggz kan worden gerealiseerd. Daarbij wordt waar mogelijk aangesloten bij en voortgebouwd op hetgeen in IZA is afgesproken. 

C. Het Rijk werkt aan een landelijke norm voor de basisondersteuning in het kader van Passend onderwijs. Deze landelijke norm geeft aan welke onderwijsondersteuning elke school minimaal moet kunnen bieden aan de leerling.

D. Het Rijk werkt aan het programma School en omgeving voor kansengelijkheid.

E. Gemeenten, onderwijs, opvang en zorg zorgen gezamenlijk voor een meer collectief aanbod van ondersteuning en zorg in het onderwijs en de opvang. 
Het Rijk zorgt ervoor dat de noodzakelijke aanpassingen in wet- en regelgeving worden gerealiseerd. 

F. Het Rijk zet met verschillende programma’s en investeringen (link hoofdstuk 3 opnemen) in op verbeteringen van bestaanszekerheid. 
Gemeenten leggen betere verbindingen in de uitvoering van maatregelen in het brede sociale domein, zodat deze ook maximaal effect sorteren in gezinnen.

I. Stevige lokale teams

De VNG richt in 2023 een implementatie- en ondersteuningsprogramma in dat is gericht op het sociaal domein (jeugd en volwassenen). Tegelijkertijd en in samenhang werkt zij aan de ontwikkeling van het convenant stevige lokale teams (zie 2.3.1). Onderdeel hiervan is een kader voor domein-overstijgend werken, speciaal gericht op jeugd- en gezinsproblematiek. 

Verder zal het kader ook de samenwerking tussen stevige lokale teams en gespecialiseerde jeugdhulpaanbieders nader uitwerken (onderdeel van de norm van opdrachtgeverschap). Het voortouw hiervoor ligt bij de BGZJ. Daarnaast wordt een kwaliteitskader voor het doen van een brede analyse ontwikkeld. Het voortouw hiervoor ligt bij BGZJ en de samenwerkende beroepsverenigingen. Met beide trajecten wordt gestart in 2023. 
Ook gaan de VNG en het Rijk samen met BGZJ en samenwerkende beroepsverenigingen in 2023 verder met het versterken van de uitvoeringspraktijk gericht op het versterken van de samenwerking met informele steunfiguren. Ook zetten de VNG en de LHV in op het verstevigen van de samenwerking tussen huisartsen en lokale teams. Tenslotte wordt ingezet door de VNG/ gemeenten in 2023 en 2024 (met uitloop naar 2025) op verbeteracties gericht op ondersteuning van jeugdigen met een levenslange en levensbrede beperking.

II. Verbinding met aanpalende domeinen
A. Het Rijk heeft op 31 januari 2023 het Wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams) bij de Tweede Kamer ingediend.

B. Rijk, VNG en betrokken partijen werken uit hoe betere samenwerking tussen de jeugdhulp en de volwassenen-ggz kan worden gerealiseerd, opdat in de gezinscontext vanuit een gedeelde visie integrale zorg kan worden geboden. 

C. De norm wordt ontwikkeld in verschillende stappen, waarbij de eerste een ontwikkeling op drie ondersteuningsgebieden is (lezen/spellen en dyslexie, meer- en hoogbegaafdheid, en leergedrag). 

D. Dit jaar is gestart op 127 plekken, de komende drie jaar wordt het programma uitgebreid en in het voorjaar van 2023 komen de eerste resultaten van onderzoek en monitoring beschikbaar. 

E. Afspraken hierover worden nader uitgewerkt in de verbindingsroute opvang, onderwijs en zorg die in 2023 beschikbaar is.


F. Bij de inrichting van het kader voor domeinoverstijgend werken wordt gebruik gemaakt van c.q. aangesloten op de doorbraakmethode en andere succesvolle voorbeelden van domeinoverstijgend werken Het Rijk en de VNG maken als onderdeel van het bestuurlijke kader afspraken over de bekostiging. Hierbij wordt gekeken naar alternatieve bekostiging, zoals een revolverend fonds.

3. Terugdringen residentiële jeugdhulp: zo thuis mogelijk (paragraaf 2.4) Rijk, VNG/gemeenten en aanbieders nemen in dit traject het voortouw, ieder vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid. 

Rijk, VNG/gemeenten en aanbieders nemen in dit traject het voortouw, ieder vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid.

Zoals in paragraaf 2.4 staat, is met de uitvoering van brief ‘passende zorg voor jeugdigen die bescherming en veiligheid nodig hebben’ al een begin gemaakt met de implementatie van deze maatregel. Het gaat dan om de transformatie van de gesloten jeugdhulp, waarvan in december 2022 het ministerie van VWS, de coördinerende gemeenten en aanbieders gesloten jeugdhulp in een bestuurlijk overleg ingestemd hebben met het Uitvoeringsplan. Dit bepaalt de richting van de af- en ombouw van gesloten jeugdhulp en opbouw van alternatieven voor de komende 2 jaar (tot 1 januari 2025).
Op een nog te bepalen moment komen we met een aanpak voor het afbouwen van de overige vormen van residentiele zorg.

4. Kwaliteits-verbetering en blijvend leren (paragraaf 2.5)

Aanbieders, professionals en cliënten zijn primair aan zet en trekken hierin samen op met VNG/gemeenten en Rijk. NJI heeft – in navolging op de kwartiermakersrol – de opdracht gekregen het plan verder uit te werken. Partijen gaan werken volgens de werkstructuur die is beschreven in het advies ‘Kwaliteit en blijvend leren in de jeugdhulp, van praten naar doen’.

De werkorganisatie maakt in 2023 op basis van de bestaande kaders voor kwaliteit een voorstel voor een gezamenlijke set gedragen kwaliteitskaders voor de jeugdhulp. De werkorganisatie maakt voorstellen voor aanpassingen in de praktijk van professionals die er aan bijdraagt dat professionals tijd en ruimte kunnen nemen om te leren en biedt daarvoor zo nodig ondersteuning. Ook maakt de werkorganisatie een meerjarige implementatie- en onderzoeksagenda. De beroepsverenigingen en aanbieders ontwikkelen in afstemming met Rijk, gemeenten en associatie wijkteams een kwaliteitskader voor het doen van een brede analyse (triage/verklarende analyse).

5. Regionale en landelijke inkoop en organisatie van de specialistische zorg (paragraaf 2.6 en 2.7)

Rijk en VNG/gemeenten nemen het voortouw om met aanbieders dit traject vorm te geven. De expertise van het Ketenbureau en stuurgroep i-sociaal domein wordt hierbij betrokken.

De afspraken in paragraaf 2.7 aangaande verdere standaardisatie van bijvoorbeeld de taakgerichte uitvoeringsvariant en de harmonisatie van verantwoordingseisen worden onder regie van VNG/gemeenten in samenspraak met branches/aanbieders door het Ketenbureau ISD uitgwerkt en vastgesteld in de stuurgroep i-Sociaal Domein (2.7.2 t/m 2.7.5). 
Het Rijk zal met VNG/gemeenten en aanbieders de regie nemen over de afspraken ter versterking van financiële bedrijfsvoering. Dit in verband met voorgenomen wetgeving zoals het wetsvoorstel ‘Wet Verbeteren beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’ en het wetsvoorstel “Integere Bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders’. Het Rijk initieert ook het verdiepende gesprek over ‘negatieve effecten marktwerking’ in de jeugdhulp rond deze afspraken (2.7.7 en 2.7.8).

Het voornemen is in 2023 het wetsvoorstel ‘Verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’ bij de Tweede Kamer in te dienen. Eind 2023 zijn de bijbehorende amvb en de ministeriële regelingen gereed. Ook werken we aan het vastleggen van verantwoordingseisen, en contractstandaarden en productcodes die op grond van de ministeriële regeling zorgvormen op regionaal of landelijk niveau moeten worden ingekocht.

6. Verbeteren inzicht in het functioneren van het jeugdstelsel met data en monitoring (paragraaf 2.8)

De regie ligt bij het Rijk als stelselverantwoordelijke. Zij werkt hierin nauw samen met VNG/gemeenten. Ook betrekt zij nader te bepalen partijen vanuit praktijk en uitvoering. De verantwoordelijkheidsverdeling zoals beschreven per maatregel in 2.8 is in deze leidend. 

Om raakvlakken en samenhang tussen de verschillende onderwerpen op het terrein van (de ontwikkeling van) data en monitoring te bewaken, richten het Rijk en de VNG een coördinerende werkgroep in. Deze werkgroep bestaat uit vertegenwoordiging vanuit de inhoudelijk betrokken ministeries, de VNG en partijen vanuit de praktijk en uitvoering. Wanneer nodig worden inhoudelijke experts betrokken. Allereerst coördineert de werkgroep de uitwerking en uitvoering van de acties zoals genoemd in paragraaf 2.8, gegeven de verantwoordelijkheidsverdeling zoals per maatregel beschreven. Per jaar stelt de werkgroep, gegeven de behoeften, een geprioriteerd plan vast met de acties die moeten worden ondernomen ter verbetering van data en monitoring.


NB: deze tabel bevat geen allesomvattend overzicht van de afspraken uit de Hervormingsagenda of de te nemen acties. 


Wet- en regelgeving in het kader van de Hervormingsagenda

De Hervormingsagenda bevat diverse maatregelen die om wet- en regelgeving vragen. Onderstaand overzicht geeft een beeld van de wet- en regelgeving waaraan wordt gewerkt en de bijbehorende planning. De uitwerking van wet- en regelgeving vraagt regelmatig om bijstelling. Ondergaande is hoe we het nu voor ons zien.


Thema

Wat

Via

Planning

I. Reikwijdte

  • Bevorderen gelijktijdige inzet van hulp vanuit andere domeinen.

Wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams) en zo nodig aanpassing Jeugdwet en bijbehorende regelgeving

Eerste kwartaal 2023
indiening Tweede Kamer (Wams)


  • Afbakening van de reikwijdte van de jeugdhulpplicht (criteria, afwegingsproces en de begrippen gebruikelijke zorg en eigen kracht), verduidelijken van de verplichting om te zorgen voor een toereikend aanbod aan basisvoorzieningen en expliciteren voorliggendheid vrij toegankelijke voorzieningen
  • Verplichting tot overleg tussen gemeenten en samenwerkingspartners over de visie op de pedagogische basis, gerichte preventie en de inrichting van de vrij toegankelijke voorzieningen.

Aanpassing Jeugdwet en bijbehorende regelgeving

In 2024 indiening Tweede Kamer

Regionale samenwerking, inkoop en vermindering administratieve lasten

  • Dit wetsvoorstel strekt tot verplichte regionale samenwerking tussen gemeenten bij de inkoop en organisatie van bepaalde vormen van (specialistische) jeugdzorg.
  • Bij amvb zullen criteria worden opgenomen op grond waarvan de zorgvormen ten minste regionaal worden ingekocht.
  • De ten minste regionaal in te kopen zorgvormen zullen worden opgenomen in een ministeriële regeling.
  • De regio’s worden opgenomen in een ministeriële regeling. Ook worden in samenwerking met de VNG en jeugdhulpaanbieders in een ministeriële regeling verantwoordingseisen, contractstandaarden en productcodes vastgelegd voor zorgvormen die op grond van het wetsvoorstel ‘Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’ en de ministeriële regeling zorgvormen op regionaal of landelijk niveau moeten worden ingekocht. Daarnaast worden in de komende jaren in samenwerking met de VNG en jeugdhulpaanbieders (reeds) ontwikkelde contractstandaarden vastgelegd in wetgeving die zich niet beperkt tot de regionaal en landelijk ingekochte jeugdzorg, maar ook deels lokaal ingekochte jeugdhulp kan omvatten.


Wetsvoorstel ‘Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen'

2023 indiening Tweede Kamer


  • Gemeenten en aanbieders verplichten om bij de inkoop van jeugdzorg hun prijzen op te bouwen met gebruik van bij amvb bepaalde kostprijselementen. 

Amvb reële prijzen Jeugdwet

2023 voorhangen bij beide Kamers


  • Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen verplichten tot het hebben van een intern toezichthouder, het voeren van een transparante financiële bedrijfsvoering en tot het realiseren van een openbare jaarverantwoording.
Wetsvoorstel ‘Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’
2023 indiening Tweede Kamer

  • Vastleggen dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de taak krijgt onderzoek te doen naar verschillende aspecten die verband houden met de beschikbaarheid van zorg voor jeugdigen en naar signalen over risico’s ten aanzien van de beschikbaarheid van specialistische zorg voor jeugdigen, alsmede de taak krijgt om toezicht op jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen te houden voor zover het gaat om de nakoming van hun plichten tot het hebben van een transparante financiële bedrijfsvoering en het opstellen en openbaar maken van hun jaarverantwoording.
Wetsvoorstel ‘Taken zorgautoriteit op Jeugdwetterrein’, dat voor indiening bij de Tweede Kamer zal worden samengevoegd met het wetsvoorstel ‘Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’
2023 indiening Tweede Kamer

  • Normen introduceren om niet integer gedrag bij jeugdhulpaanbieders te voorkomen en stellen van voorwaarden aan het uitkeren van winst door jeugdhulpaanbieders.
Wetsvoorstel ‘Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders’
2023 indiening Tweede Kamer
Verbeteren inzicht in functioneren stelsel
  • Wettelijke grondslag creëren om de data uit het Berichtenverkeer centraal te ontsluiten voor het CBS.
  • Beleggen van onderzoekstaken bij een onafhankelijke instantie.
Nog nader te bepalen
Nog nader te bepalen


4.4 Governance


De governance biedt ondersteuning bij de realisatie van de Hervormingsagenda en doelstellingen. Dit zal uiteindelijk ook leiden tot een stevigere (reguliere) governancestructuur; ook buiten de Hervormingsagenda verhouden partijen zich op een bepaalde manier tot elkaar. Met de governancestructuur willen we recht doen aan het gedecentraliseerde stelsel; we zetten lokale en (boven)regionale partijen in hun kracht om te zorgen voor merkbaar betere jeugdhulp voor jeugdigen, ouders en naasten.


Het is belangrijk rollen, taken en verantwoordelijkheden van partijen en hun onderlinge verhoudingen helder te definiëren. Paragraaf 4.3 wijst de trekker(s) per opgave aan. Zij zijn verantwoordelijk voor de uitwerking en (het aanjagen van) de implementatie, het realiseren van de gewenste resultaten, het zoeken van de verbinding naar en synergie met andere relevante vraagstukken en partijen, en periodieke informatievoorziening aan relevante partijen (waaronder de stuurgroep en het BO). Zij werken de komende periode – samen met betrokken partijen – de rollen, taken en verantwoordelijkheden van partijen binnen het thema verder uit. Daarbij kiezen we voor maatwerk, primair vanwege de grote verschillen tussen de opgaven. Partijen zijn aanspreekbaar op hun rol, input en bijdragen aan de doelstellingen en resultaten van de Hervormingsagenda. Die rollen, taken en verantwoordelijkheden kunnen al naar gelang positie en opgave variëren maar de relatie tussen deelnemers kenmerkt zich door gelijkwaardigheid. 


Met partijen vindt op ambtelijk (stuurgroep) en bestuurlijk niveau (BO) periodiek overleg plaats over de voortgang op het betreffende thema, tussentijdse resultaten en de relatie naar de andere maatregelen en partijen (samenhang). Naast een bestuurlijk overleg (BO Jeugd) waar de voortgang van de Hervormingsagenda wordt besproken met betrokken partijen, is er een BO Rijk – VNG, waarin m.n. de voortgang t.a.v. de (financiële) afspraken zoals beschreven in hoofdstuk 3 worden besproken. 




4.5 Tot besluit

1

De Hervormingsagenda kent een flink pakket aan maatregelen en initiatieven die met elkaar bijdragen aan het verbeteren van de hulp voor kwetsbare kinderen en gezinnen en beheersing van de desbetreffende kosten. Bij die implementatie wordt rekening gehouden met lopende en flankerende initiatieven alsmede het absorptievermogen van de sector. 

2

Onze jeugd is en heeft de toekomst. Deze Hervormingsagenda moet ervoor zorgen dat de juiste hulp op de juiste plaats komt, zeker waar het gaat om de meest kwetsbare jeugdigen. De agenda beschrijft een brede maatschappelijke aanpak én een verbetering van het jeugdhulpstelsel en dit in combinatie met een besparingsopgave om het stelsel voor de langetermijn houdbaar te maken. Zeker is dat de tien beschreven opgaven geen gemakkelijke zijn. Tijdens de uitvoering krijgen we ongetwijfeld te maken met ontwikkelingen die ervoor zorgen dat we onze plannen moeten bijstellen en dat we iets anders moeten gaan doen dan dat we van tevoren hadden bedacht. Dat is niet erg, dat hoort bij veranderen. We gaan met volle overtuiging aan de slag om zo snel mogelijk de benodigde omslag te maken waar jeugdigen, hun gezin, naasten en professionals écht baat bij hebben.


Slot en ondertekening


Terug naar inhoudsopgave