1 | 2.3.0 Opgave:We zijn duidelijk in onze doelstelling: jeugdigen en hun ouders moeten voor jeugdhulp laagdrempelig en dicht bij huis terecht kunnen. We willen dit onder meer bereiken door in te zetten op stevige lokale teams met voldoende kennis en expertise en verbinding met specialistische hulp. Teams die met ouders en jeugdigen kijken naar wat echt nodig is. Die niet alleen toegang verlenen, maar zelf lichte hulp verstrekken, gericht op het versterken van het gewone leven en de veerkracht van gezinnen en jongeren. Ze doen dit in goede verbinding met de lokale voorzieningen die beschikbaar zijn voor het brede sociaal domein; en verder in verbinding met welzijn, (kinder)opvang en onderwijs; daarnaast met volwassenen-ggz en ggz-ondersteuning, die bij voorkeur ook in de wijk aanspreekbaar en inzetbaar is. Het is hierbij tevens van belang goed na te denken over de bekostiging vanuit de gemeente van het stevige lokale team in relatie tot de aanvullende (specialistische) zorg. Dit om financiƫle beheersbaarheid te behouden. Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de inrichting van hun teams en de bekostiging, op basis van in het bestuurlijk kader duidelijk omschreven functies (zie 2.3.1). Kortom: er blijft ruimte voor diversiteit in de wijze waarop gemeenten deze functies borgen in hun lokale infrastructuur.
|
2 | Om te doen wat nodig is maken we de volgende afspraken over te nemen maatregelen:
|
3 | 2.3.1 Convenant stevige lokale teamsWe zetten in op een beweging richting stevige lokale teams. Deze voldoen aan de volgende kenmerken. Lokale teams: - Zijn multidisciplinaire teams met goed opgeleide professionals, met de juiste (in ieder geval ontwikkelingspsychologische) expertise, tijd, ruimte en mandaat.
- Staan dicht bij de inwoners, werken outreachend en signaleren vroegtijdig.
- Voeren samen met jeugdigen en ouders een brede analyse en stellen samen met hen een gezinsplan op.
- Bieden op basis van deze analyse zelf passende en samenhangende basishulp,
- zowel licht als zwaarder en
- zowel kort- als langdurig (bijv. ook langdurige lichte hulp):
- licht en kort waar het kan,
- lang en zwaar waar nodig.
- Ze evalueren tijdig of ingezette hulp daadwerkelijk helpt en passen waar nodig hun inzet aan.
- Werken mee aan het met partners versterken van de sociale basis en collectieve oplossingen.
- Hebben een vast gezicht en ankerpunt voor het gezin totdat de balans is hersteld of om de balans duurzaam te ondersteunen om escalatie te voorkomen.
- Houden oog voor het uitgangspunt dat de regie over de eigen behandeling zoveel mogelijk bij de jeugdige en het gezin komt en blijft te liggen.
- Handelen met een brede blik op het gehele gezin en de context (participatie, wonen, armoede, scheiding, psychische problemen ouders en schoolklimaat).
- Hebben specialistische expertise dichtbij beschikbaar. Ze halen deze expertise āerbijā om in te zetten ter consultatie of als daadwerkelijk hulptraject. Hierbij wordt samen met het lokale team opgetrokken om elkaars inzet te verrijken.
- Zijn ook te benaderen wanneer juist de specialistische zorgaanbieders merken dat er een bredere aanpak nodig is dan de zorg die een specialistische aanbieder inzet, bijvoorbeeld wanneer een jeugdige via de huisarts in zorg is gekomen.
- Werken samen met informele steunfiguren en ervaringsdeskundigen.
- Werken samen met o.a. huisartsen, jeugdartsen, jeugdgezondheidszorg, GIās, kinderartsen, kinder- en jeugdpsychiaters en Veilig Thuis.
- Werken samen met netwerken integrale vroeghulp.
- Werken samen met oa. jeugdbescherming.
- Leggen bij vastgelopen zorgvragen verbinding met het Regionale Expert Team en in hun regio.
- Schakelen acute zorg en veiligheidsexpertise in indien noodzakelijk.
- Doen dit alles vanuit een gezamenlijke visie met relevante partners.
|
4 | Afspraken: - De VNG ontwikkelt een bestuurlijk kader in de vorm van een convenant āStevige lokale teamsā, gericht op zowel Jeugd als Wmo. Hierin zal ook de transitie richting stevige lokale teams inzichtelijk gemaakt worden. Het convenant wordt ontwikkeld in nauwe afstemming met onder andere de gemeenten, de Associatie Wijkteams, de SBJ, cliĆ«nt- en brancheorganisaties, VWS en partijen uit de brede sociale basis. Het streven is dit convenant in 2023 te ondertekenen door VNG en VWS, mogelijk aangevuld met bovengenoemde partijen;
- Leidraad zijn de al eerder vastgestelde vijf basisfuncties voor lokale (wijk)teams (2019)46, die al in de Norm voor Opdrachtgeverschap waren opgenomen, aangevuld met de zeven uitgangspunten uit het Verbetertraject Toegang;47
- Bij de ontwikkeling van het kader zal de handreiking āDe juiste professional op de juiste plek in het lokale teamā48, waaronder ook de richtlijn āSamen met ouders en jeugdige beslissen over passende hulpā49, alsook het zogeheten āKwaliteitskader werken aan veiligheidā50 worden betrokken. Tevens komt er een verbinding naar het genoemde Toekomstscenario kind- en gezins-bescherming en wordt expliciet aandacht besteed aan de doelgroep jeugdigen met een levenslange en levensbrede beperking/aandoening;
- Verder zal het kader de samenwerking tussen stevige lokale teams en gespecialiseerde jeugdhulpaanbieders nader uitwerken (zie 2.3.2. over opdrachtgever- en opdrachtnemerschap) en ook het kader voor domeinoverstijgend werken speciaal gericht op jeugdproblematiek (zie 2.2);
- Daarnaast bevat het kader de vereiste kennis en deskundigheid van in het lokale team werkzame professionals. Als onderdeel hiervan starten de beroepsverenigingen en aanbieders in afstemming met het Rijk, de gemeenten en Associatie Wijkteams in 2023 met de ontwikkeling van een kwaliteitskader met criteria voor het doen van een brede analyse, waar triage, een verklarende analyse en verwijzing een onderdeel van zijn (zie ook 2.1.4 reikwijdte). Dit kader is branche-overstijgend en wordt opgesteld vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid met een op hoofdlijnen gedeelde visie (beroepsgroep overstijgend) voor alle verwijzers als geheel (de toegang). Te zijner tijd wordt nader uitgewerkt hoe we toewerken naar toepassing van het kader;
- Tenslotte zal de beweging richting stevige lokale teams en de toepassing van de genoemde kaders, als onderdeel van het convenant āStevige lokale teamsā, worden gemonitord. Monitoring maakt waar mogelijk gebruik van bestaande informatiestromen zoals die van Movisie voor de sociale wijkteams. Verder is een eerste verkenning gedaan naar de impact van stevige lokale teams51 en komt er naar verwachting een verdiepend vervolgonderzoek naar werkzame elementen. Tenslotte is het voor de beleidsinformatie rondom de beweging richting stevige lokale teams van belang dat er goede data worden aangeleverd bij het CBS door zowel de wijkteams als jeugdhulpaanbieders. Hiervoor wordt het informatie protocol Beleidsinformatie Jeugd in de loop van 2024 mogelijk aangepast.
|
6 | 2.3.2 Versterking opdrachtnemerschap (aanbieders) en opdrachtgeverschap (gemeenten): betrekken (specialistische) expertise bij lokale teamsDe versterking van lokale teams heeft gevolgen voor de opdracht aan gespecialiseerde aanbieders, Veilig Thuis, GIās en Jeugdgezondheidszorg (JGZ). Zo wordt er van gespecialiseerde aanbieders gevraagd dat zij, indien nodig, kortdurend expertise kunnen toevoegen bij lokale teams om een goede analyse te doen en zo beter te kunnen bepalen wat nodig is, zonder het geheel over te nemen. Eenzelfde rol heeft de JGZ aan de voorkant. Dit vraagt doorontwikkeling van de samenwerkingswijze tussen lokale teams, gespecialiseerde aanbieders en de JGZ, alsook nadere invulling van zowel het opdrachtgever- als het opdrachtnemerschap.
|
7 | Afspraken: - Concreet vullen gemeenten en jeugdhulpaanbieders hun opdrachtgever- en opdrachtnemerschap zo in dat specialistische expertise en die van de JGZ dicht bij de lokale teams is gepositioneerd. Onderdeel hiervan vormen heldere afspraken over de financiering van deze consultatiefunctie. Dit maakt deel uit van het convenant āStevige lokale teamsā (zie 2.3.1) en de Norm van Opdrachtnemerschap (zie 2.7.9). De VNG en de brancheorganisaties jeugd ondersteunen gemeenten en aanbieders hierin.
|
8 | 2.3.3 Verbinding huisartsNaast de stevige lokale teams (en jeugdartsen, kinderartsen en GIās) zijn huisartsen een belangrijk toegangskanaal voor jeugdhulp. Het is van belang dat de samenwerking tussen de huisarts, de jeugdgezondheidszorg en een lokaal team sterk is, zodat zij elkaar eenvoudig kunnen vinden en een goede analyse mogelijk is of ondersteuning of hulp nodig is en in welke vorm deze passend is. Hiervoor zijn vaste contactpersonen voor de huisarts binnen het lokale team onmisbaar.52 Veel gemeenten en huisartsenpraktijken hebben er inmiddels gezamenlijk voor gekozen om een praktijkondersteuner Jeugd53 in te zetten in de huisartsenpraktijk, zodat deze direct lichte hulp kan bieden en een apart traject in veel gevallen niet meer nodig is. Daarbij is het van belang dat er duidelijke afspraken gemaakt worden over wie verantwoordelijk is voor de zorg/hulp die een praktijkondersteuner Jeugd biedt en hoe dit wordt gefinancierd. |
9 | Uit veel pilots blijkt dat jeugdigen en volwassenen tevreden zijn over de geboden hulp en dat dit besparingen oplevert. Gemeenten hebben, naast algemene financiĆ«le middelen hiervoor, in 2021 ā¬10 mln. vanuit het Rijk ontvangen, specifiek ten behoeve van ondersteuning jeugd bij de huisarts.54 Huisartsen worden aangemoedigd om te kiezen of ze met een jeugdconsulent vanuit de gemeente willen werken. Waarbij opgemerkt wordt dat er ook op het gebied van de poh-ggz (eventueel met aandachtsgebied jeugd) schaarste speelt.
|
10 | Afspraken: Om de samenwerking tussen huisartsen en lokale teams te verstevigen zetten: - VNG en LHV in op de aanwezigheid van vaste contactpersonen voor huisartsen bij lokale teams en vice versa.
- VNG en VWS in op een bredere inzet van jeugdconsulenten bij huisartsen, middels o.a. het actief verspreiden van praktijkvoorbeelden. Hiertoe voeren VNG en VWS overleg met de LHV.
- VNG en LHV in 2023 in op een actualisatie van de leidraad samenwerken huisartsen en gemeenten rond jeugd. Hierin wordt ook ingegaan op de bekostigingsmogelijkheden. Deze leidraad wordt door LHV en VNG actief onder de aandacht gebracht van gemeenten en huisartsen.
- Verder spreken VNG, LHV en VWS af de samenwerking tussen huisartsen en lokale teams gezamenlijk te monitoren en de aanpak zonodig te intensiveren. Hierover worden in 2023 (monitorings)afspraken gemaakt tussen LHV, VNG en VWS.
|
11 | 2.3.4 Versterken samenwerking met informele steun(figuren)Om vanuit bestaande relaties en vanuit het versterken van het gewone leven jeugdigen te ondersteunen is het belangrijk om informele steun(figuren) meer te betrekken.56 Dit zal een belangrijk aandachtspunt worden voor professionals (onder andere van stevige lokale teams), voor de gespecialiseerde zorgaanbieders en voor gemeenten. Er is al een goede beweging gaande, maar er zijn zeker nog kansen om het potentieel van informele steun(figuren) beter te benutten.57
|
12 | Afspraken: - VNG en VWS zullen gedurende de looptijd van de Hervormingsagenda samen met BGZJ en de SBJ de uitvoeringspraktijk hierop versterken, onder meer door de waarde ervan onder de aandacht te brengen en positieve praktijkvoorbeelden te verspreiden;
- Ook wordt door bovenstaande partijen ingezet op het vergroten van de vakbekwaamheid van professionals om samen te werken met informele steun(figuren) en het creƫren van de juiste randvoorwaarden voor professionals vanuit werkgevers en/of opdrachtgevers. In 2023 worden hiertoe afspraken gemaakt;
- Informele steunfiguren uit het eigen netwerk kunnen eveneens helpen om residentieel verblijf te voorkomen, door vooral te kijken naar de mogelijkheden in het eigen netwerk (zie paragraaf 2.4).
|
13 | 2.3.5 Verwijzing gecontracteerd aanbod
Uitgangspunt in de Jeugdwet is dat gemeenten, behoudens enkele uitzonderingen58, niet gehouden zijn om jeugdzorg te financieren die geen onderdeel uitmaakt van het gecontracteerd aanbod. |
14 | Afspraken: - VNG en gemeenten zetten in op de verwijzing naar gecontracteerd aanbod. Zoals in de Jeugdwet is opgenomen, maken ze daartoe afspraken met huisartsen, de medisch specialisten, de jeugdartsen (artikel 2.7, vierde lid) en de gecertificeerde instellingen (artikel 3.5, eerste lid). Het maken van afspraken vergt zowel het initiatief van de gemeenten als de medewerking van huisartsen, de medische specialisten, de jeugdartsen en de gecertificeerde instellingen. Dit geldt ook voor de Raad voor de Kinderbescherming, zie hieronder.
- Ook met de Raad voor de Kinderbescherming worden afspraken gemaakt over de onderlinge samenwerking (artikel 3.1, vijfde lid). Onderdeel van die afspraken kan zijn dat de Raad, indien er redenen zijn om in een advies over in te zetten jeugdhulp in het strafrechtelijk kader af te wijken van het gecontracteerd aanbod, voorafgaand aan het geven van het advies met de gemeente overlegt.
|
15 | 2.3.6 Inzetten op vijf verbeteracties ā Waarborgen voor jeugdigen met een levenslange en levensbrede beperkingSpecifieke aandacht gaat uit naar de doelgroep jeugdigen met een levenslange en levensbrede beperking/aandoening (Triple L), die gedurende hun gehele levensloop ondersteuning nodig heeft.
|
16 | Afspraken: Gemeenten spannen zich in om de kwaliteit van leven van deze groep te vergroten; om deze jeugdigen zich naar vermogen te kunnen laten ontwikkelen en participeren in de maatschappij; en om hun gezinnen te ondersteunen, zodat hun draagkracht behouden blijft en de impact op het gezin, waar mogelijk, verkleind wordt. Dit doen gemeenten door met name in 2023 en 2024, met een uitloop naar 2025 en verder in te zetten op de volgende 5 verbeteracties. Verbeteracties bij themaās die in samenhang worden ontwikkeld met andere regelingen: - Het vergroten van de kennis en expertise van medewerkers van stevige lokale teams, toegangsmedewerkers en de overige verwijzers naar jeugdhulp over de doelgroep en hun specifieke behoeften.
- Het vergroten van de regie van de jeugdige en het gezin en de samenwerking tussen professionals, de jeugdige en het gezin. Onderdeel van deze regie is de keuzevrijheid in zorgverleners en financieringsvorm (Zorg in Natura en Persoonsgebonden Budget).
- Het mogelijk maken van meer passende beschikkingen (duur, aard en omvang).
- Het realiseren en implementeren van een toekomstgericht perspectiefplan dat meegroeit met de jeugdige en het gezin.
- Het realiseren en daadwerkelijk beschikbaar maken van logeeropvang en respijtzorg. VWS en VNG zijn met de cliƫntorganisaties in gesprek over hoe ze deze beweging bij gemeenten het best kunnen faciliteren.
|