Skip to Content
📄 2023-12 Voortgangsbrief 2de kamer Jeugd 18-12-2023

2023 Voortgangsbrief 2de kamer Jeugd 18-12-2023


Bijlagen


> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Datum         18 december 2023 Betreft        Voortgangsbrief Jeugd

Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl

Kenmerk 3729781-1057467-J

 Bijlagen 16

Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief.

Geachte voorzitter,

Zoals toegezegd op 25 oktober jl., informeren wij u met deze brief over de voortgang van onze aanpak voor verbetering van de jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering.1 In deze brief staan de volgende punten centraal:

  • de uitvoering van de Hervormingsagenda;
  • de uitvoering van het Toekomstscenariokind-en gezinsbescherming.

In de bijlage bij deze brief vindt u:

  • de voortgang t.a.v. de verbetering van zorg voor jeugdigen;
  • informatie die beschikbaar is gekomen n.a.v. afgerond onderzoek (waar mogelijk met kabinetsreactie);
  • een reactie op overige moties en toezeggingen;
  • de voortgangsrapportage Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. 

1.  Hervormingsagenda Jeugd

Partijen zijn het erover eens dat betere en tijdige zorg en ondersteuning waar nodig beschikbaar moet zijn voor jeugdigen en hun gezin.2 Om de benodigde veranderingen door te voeren, werken cliĂ«nten, professionals, aanbieders, gemeenten en het Rijk samen aan de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd die op 19 juni 2023 is vastgesteld.3 De maatregelen uit deze agenda zijn gekoppeld aan financiĂ«le afspraken om het stelsel niet alleen kwalitatief te verbeteren, maar ook financieel houdbaar te krijgen.

Zoals aangegeven in onze brief van 20 juni jl. maken we de volgende drieslag om het beoogde resultaat te kunnen realiseren:

  • we helpen jeugdigen en hun gezin als dat Ă©cht nodig is: we maken expliciete keuzes over de reikwijdte van de jeugdhulpplicht en werken aan het normaliseren van vraagstukken waar jeugdigen tegenaan lopen;
  • we maken de beweging naar de voorkant: we versterken het wijkgericht werken, waar hulp en ondersteuning integraal wordt aangeboden aan jeugdigen Ă©n hun gezin;
  • we zorgen ervoor dat hulp beschikbaar is voor de meest kwetsbare jeugdigen: we gaan de specialistische jeugdzorg voor de meest kwetsbare kinderen beter (en dus op grotere schaal) organiseren.4

Onderstaand gaan wij in op de stand van zaken op deze specifieke onderdelen.

We helpen jeugdigen en hun gezin als dat Ă©cht nodig is

Om ervoor te zorgen dat de jeugdzorg terecht komt bij de jeugdigen en gezinnen in de meest kwetsbare situaties, zetten wij een breed pakket aan maatregelen in. Het is belangrijk dat jeugdigen en ouders terecht kunnen met hun hulpvraag. Niet alle hulpvragen van jeugdigen en/of ouders hoeven echter met jeugdhulp beantwoord te worden.5 

Het pakket aan maatregelen bestaat uit het versterken van de sociale en pedagogische basis en het zorgen voor een integrale aanpak bij problematiek in een gezin al in de toegang. Zie volgende paragraaf ‘beweging naar de voorkant’. Daarnaast wordt ingezet op het verbeteren van de kwaliteit en effectiviteit van jeugdzorg. Zoals hieronder beschreven in de paragraaf ‘zorg is passend en helpt’. Deze maatregelen tezamen moeten helpen jeugdhulp beter passend en gerichter in te zetten, met een integrale blik op wat in een gezin nodig is. Maar er is meer nodig om het jeugdhulpgebruik te verlagen: we voeren een maatschappelijke dialoog om de huidige trend met betrekking tot de verslechterende mentale gezondheid van jongeren te kunnen doorbreken. Wat zijn dieperliggende oorzaken, waarom zien we deze trend in het huidige tijdsgewricht en wat vraagt dit van een ieder (jongere, ouders, professionals, beleidsmakers, politiek) om de veerkracht van jongeren te behouden en versterken? We zijn in gesprek met jongeren en partijen over hoe we dit het beste kunnen doen. Daarbij zullen we in ieder geval aansluiten bij de aanpak mentale gezondheid (zie ook de toelichting in bijlage 1).

Ter ondersteuning van al deze maatregelen is een wetswijziging nodig die gericht is op het duiden, afbakenen en richten van de reikwijdte van de jeugdhulpplicht in de wet. Het wetsvoorstel zal voortbouwen op de basisprincipes van de Jeugdwet (decentraal stelsel) en zal gemeenten meer handvatten geven om jeugdhulp in te zetten voor de jeugdigen en gezinnen in de meest kwetsbare situaties.

Om tot een wetsvoorstel te komen is een projectgroep samengesteld waarin alle betrokken partijen vertegenwoordigd zijn. Zij brengen de gevolgen voor de praktijk goed in beeld. Het streven is het wetsvoorstel begin 2024 in consultatie te brengen. Parallel starten wij met een ondersteuningstraject voor gemeenten om hen te helpen bij de implementatie van de besluiten in het wetsvoorstel. Zo komt er in januari 2024 een handreiking beschikbaar met daarin concrete aanbevelingen voor de wijze waarop gemeenten in hun verordeningen de reikwijdte kunnen aanpassen binnen de mogelijkheden van de huidige Jeugdwet.

We maken de beweging naar de voorkant

Met de Hervormingsagenda willen we ook echt een beweging naar de ‘voorkant’ ofwel de dagelijkse leefwereld van jeugdigen maken en gemeenten stimuleren meer in te zetten op brede preventie.

·         Gemeenten ontvangen via het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) extra middelen om te werken aan een Kansrijke Start, het versterken van de sociale pedagogische basis en de aanpak mentale gezondheid. Ook kunnen zij zich melden als zogenaamde OKO-gemeenten (Opgroeien in een Kansrijke Omgeving). Om gezond te kunnen opgroeien is een sterke pedagogische basis van belang met basisvoorzieningen voor jeugdigen en ouders.

·         In haar recent aangeboden advies gaat de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) in op de vraag hoe andere domeinen (dan jeugdhulp) kunnen bijdragen aan het gezond en veilig opgroeien van kinderen. Hierbij kijkt de RVS in het bijzonder naar de zogenaamde ouderdomeinen, zoals wonen, financiĂ«n en gezondheid. Dit advies nemen we mee in de uitvoering van onze plannen.

Daarnaast gaat de RVS in op de vraag hoe informele netwerken kunnen worden geactiveerd, versterkt en benut om bij te dragen aan het versterken van het alledaagse leven.

·         Samen met de ministeries van OCW en SZW en met een groot aantal veldpartijen werkt het ministerie van VWS aan de verbindingsroute opvang, onderwijs en zorg om de samenwerking in de pedagogische basis te verbeteren en meer collectieve ondersteuning te realiseren. Begin 2024 wordt deze verbindingsroute vastgesteld.

·         De VNG werkt momenteel samen met gemeenten en relevante partijen aan een richtinggevend kader voor de toegang en lokale teams, waarin zij ook de overgang van 18- naar 18+ meeneemt (zie voor een nadere toelichting op de aanpak bijlage 3). Tegelijkertijd is een ondersteuningslijn ‘stevige lokale teams’ gestart met ondersteuningstrajecten richting gemeenten (zo’n 45 gemeenten in 2024). Dit vindt in nauwe afstemming met het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming plaats.

·         Om de samenwerking tussen gemeenten en huisartsen te verstevigen, werken de VNG en de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) dit jaar nog aan de actualisatie van de leidraad ‘samenwerken huisartsen en gemeenten rondom jeugd’. Ook wordt vanuit het Integraal Zorg Akkoord (IZA) gewerkt aan een visie op de eerstelijnszorg, waarbij wordt ingezet op een goede en duurzame samenwerking tussen eerstelijnszorg en partijen in het brede sociale domein.

·         Om de samenwerking met informele steunfiguren te stimuleren, is onder meer deze zomer JIMpact (Jouw Ingebrachte Mentor pact) gestart met ondersteuning van VWS. Dit is een plan van negen organisaties, met name grote aanbieders van residentiĂ«le jeugdzorg, om met de inzet van informele steunfiguren jongeren in een kwetsbare situatie te begeleiden, duurzame zorg in het netwerk te verankeren en zo bijvoorbeeld het aantal uithuisplaatsingen (naar residentiĂ«le jeugdzorg) substantieel terug te dringen.6 Uiteindelijk worden zo’n 3.000 professionals getraind om te werken met de JIM aanpak.

·         Om de samenwerking tussen lokale teams, jeugdigen en hun gezin te verbeteren zal ingezet worden op het vergroten van het gebruik van de mogelijkheid voor langduriger beschikken en het gezamenlijk opstellen van een toekomstgericht (perspectief)plan. Ook wordt er gewerkt aan handvatten voor lokale teams en professionals om tot een beter passend zorg- en ondersteuningsaanbod te komen voor de doelgroep jeugdigen met een levenslange, levensbrede beperking of aandoening (Triple L).

Hulp is beschikbaar voor de meest kwetsbare kinderen

Verbeteren van de organisatie en inkoop van specialistische jeugdzorg

Voor het verbeteren van de beschikbaarheid van specialistische jeugdzorg is het wetsvoorstel ‘Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg’ het vertrekpunt. Zoals de staatssecretaris van VWS u heeft laten weten bij brief van 15 september jl. is dit wetsvoorstel opnieuw voor advies voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State.7 De afdeling advisering van de Raad van State heeft op 6 december jl. advies uitgebracht op het wetsvoorstel. Wij bestuderen het advies en passen de toelichting en het wetsvoorstel zo nodig aan. Conform de motie Mohandis c.s. zal de regering zich tot het uiterste inspannen het nader rapport en het wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg zo snel mogelijk bij uw Kamer in te dienen.8

Gelet op de wens van uw Kamer om snelle voortgang te maken bij het effectueren van de afspraken uit de Hervormingsagenda op het gebied van regionale samenwerking, treffen wij voorbereidingen voor de lagere regelgeving die uit het wetsvoorstel voortvloeit. Bij indiening van het wetsvoorstel kunnen wij uw Kamer informeren over de contouren van de ministeriële regeling ten aanzien van het aanwijzen van vormen van jeugdhulp die regionaal moeten worden georganiseerd en ingekocht.

Daarnaast worden voorbereidingen getroffen om te komen tot de indeling in robuuste regio’s conform de afspraken in de Hervormingsagenda. Als eerste stap is in september 2023 door ons een afwegingskader vastgesteld, als basis voor een zelfscan die de huidige jeugdregio’s momenteel uitvoeren. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze zelfscan volgt een verdiepende gespreksronde, waarna regio’s waar nodig gevraagd worden verbeterplannen te maken om alsnog de noodzakelijke robuustheid te realiseren. De verwachting is dat wij medio 2024 in samenspraak met gemeenten en aanbieders van jeugdzorg kunnen besluiten over de regio-indeling.

Verder zijn in de Hervormingsagenda ook afspraken gemaakt over de inkoop en organisatie op landelijke schaal van een beperkt aantal vormen van hoogspecialistische en weinig voorkomende vormen van jeugdhulp. Om tot een goede afbakening te komen van de landelijk te contracteren functies wordt conform deze afspraken een proces ingericht waarin de VNG het voortouw neemt. Een door Rijk, gemeenten en aanbieders in te stellen zorglandschapstafel brengt als onderdeel van dit proces voorafgaand aan vaststelling van de landelijke contracteren functies advies uit. Dit alles moet leiden tot bekrachtiging van het pakket aan landelijk te contracteren functies door de ALV van de VNG in het najaar van 2024.

Om te zorgen dat de tijd en aandacht van professionals primair kan uitgaan naar het daadwerkelijk verlenen van jeugdzorg, gaan we de uitvoering van contractering, registratie, declaratie en verantwoording straks vergaand standaardiseren.

De prioriteit zal daarbij liggen bij jeugdzorg die straks verplicht regionaal zal worden ingekocht, omdat daar meerdere gemeenten en aanbieders betrokken zijn en het negatieve effect van versnippering Ă©n de administratieve lasten daar het meest gevoeld wordt. Momenteel werken betrokken partijen samen aan een plan van aanpak dat voortbouwt op geleerde lessen uit zowel de jeugdzorg als andere delen van de zorg. Standaardisatie van de uitvoering vraagt grote zorgvuldigheid omdat rekening gehouden moet worden met huidige contracten en de huidige praktijk van werken die, hoewel dus versnipperd, verregaand aangepast zal moeten worden. Ook willen we voorkomen dat de overgang naar een ander systeem leidt tot uitvoeringsproblemen. Deze zomer willen we overeenstemming bereiken over het ontwerp voor de uitvoering en een plan van aanpak hoe deze te implementeren. Hiermee geven we invulling aan de motie van het lid Maeijer (PVV) die de regering oproept vaart te maken met het standaardiseren van systemen en het terugdringen van productcodes.9

Transformatie gesloten jeugdhulp

Zoals afgesproken in het kader van de Hervormingsagenda zetten we in op transformatie van de gesloten jeugdhulp naar zo thuis mogelijke, regionaal georganiseerde kleinschalige vormen. De transformatie van de gesloten jeugdhulp verloopt langs twee lijnen: de gesloten jeugdhulp werkt in 2025 kleinschalig en in 2030 zijn we zo dichtbij mogelijk bij nul gesloten plaatsingen. Recent heeft de Jeugdautoriteit (JA) een nieuwe monitor uitgebracht die u als bijlage bij deze brief ontvangt. Hieruit blijkt dat de capaciteit van gesloten jeugdhulp gedaald is naar 577 bedden op 1 juli 2023. De JA signaleert dat het tempo van de daling afneemt. De bezetting schommelt enigszins, maar stabiliseert en ligt sinds medio 2021 rond de 500 jeugdigen. Op een aantal plekken worden reeds alternatieve vormen van zorg gerealiseerd.

De transformatie is ingrijpend en vereist landelijke regie om ervoor te zorgen dat de transformatie een zorgvuldig en voorspelbaar traject is. De landelijke regie heeft vorm gekregen in een programma waarin Rijk, gemeenten en aanbieders samenwerken met een groot aantal partijen. De landelijke programmaorganisatie ziet toe op de randvoorwaarden die nodig zijn om de transformatie op (boven-) regionaal niveau goed te laten verlopen, zoals financiĂ«n, monitoring, kwaliteit, onderwijs en het omgaan met vrijheidsbeperkende maatregelen. Om de regie verder te versterken start in december een bestuurlijk aanjager die zowel de regio’s gaat ondersteunen in dit verandertraject als de landelijke vraagstukken oppakt die de verantwoordelijkheid van het landsdeel overstijgen.

Ook is een regeling voor de frictiekosten van de transformatie van de residentiĂ«le jeugdhulp in voorbereiding om gemeenten en instellingen in staat te stellen de transformatie daadwerkelijk uit te voeren en in de tussentijd de continuĂŻteit van zorg te borgen. De komende vijf jaar is hiervoor in totaal circa € 295 mln beschikbaar, waarvan circa € 182 mln. voor de transformatie van JeugdzorgPlus. De uitkomsten van het verdiepend onderzoek naar de frictiekosten van de gesloten jeugdhulp zijn een eerste inschatting en worden voor de inrichting van de regeling gebruikt. Dit onderzoek treft u als bijlage bij deze brief aan. Om beter zicht te krijgen op de zorg die jeugdigen met een forensisch profiel nodig hebben, wordt een quick scan uitgevoerd die in januari gereed is.

Met ingang van 1 januari 2024 wordt de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp van kracht. Dat betekent dat vanaf die datum nadere voorwaarden zijn verbonden aan de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in de gesloten jeugdhulp. De nieuwe wet bevat een limitatieve opsomming van de vrijheidsbeperkende maatregelen die een instelling op basis van een machtiging gesloten jeugdhulp mag toepassen. Mag toepassen, want het uitgangspunt is het ‘nee, tenzij’- beginsel. Dat betekent dat, ook als jeugdigen zijn geplaatst in een gesloten accommodatie, vrijheidsbeperking zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Die afweging moet de instelling bij toepassing van elke vrijheidsbeperkende maatregel maken. Concreet betekent dit dat de instelling zich moet afvragen of voor de jeugdige geen minder bezwarende alternatieven zijn, of de maatregel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat de maatregel effectief is. Hiermee hebben wij gevolg gegeven aan de motie van de leden Kwint (SP) en Westerveld (GL) over het concretiseren van het ‘nee-tenzij’-beginsel.10 Het ‘nee, tenzij’-beginsel is ook terug te vinden in de veldnormen Terugdringen vrijheidsbeperkende maatregelen van Jeugdzorg Nederland.11

Tegelijk met de inwerkingtreding van de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp worden de wijzigingen van het Besluit Jeugdwet en de Regeling Jeugdwet van kracht. EĂ©n van de wijzigingen in het Besluit Jeugdwet is de nieuwe bepaling dat de instelling een veiligheidsplan vaststelt dat gericht is op het borgen van de fysieke en sociale veiligheid van de jeugdige en een veiligheidscoördinator aanwijst die zorgdraagt voor de uitvoering van het veiligheidsplan. Hiermee is uitvoering gegeven aan de motie van het lid Verkuijlen (VVD).12 De gewijzigde Regeling Jeugdwet bevat regels over het toekennen van zak- en kleedgeld. Dit is het resultaat van het bij de behandeling van de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp aangenomen amendement van de leden Raemakers (D66) en Westerveld (GL).13 Deze regels zijn van toepassing voor alle jeugdigen die in een accommodatie verblijven, waarvan de ouders niet in zak- en kleedgeld voorzien. Tegelijk met de regeling komt er ook een nieuwe Handreiking Zak- en kleedgeld. Deze handreiking biedt een (nadere) uitleg aan jeugdigen die op grond van de Jeugdwet verblijven in een accommodatie voor jeugdhulp, aan gemeenten die verantwoordelijk zijn voor betaling en aan aanbieders die zak- en kleedgeld verstrekken.

Zorg is passend en helpt

Jeugdigen en ouders moeten erop kunnen vertrouwen dat de hulp en zorg die zij ontvangen passend is en hen daadwerkelijk helpt. Voor het verbeteren van de kwaliteit en het ‘blijvend leren’ in de jeugdhulp richten partijen (cliĂ«nten, professionals, aanbieders en gemeenten) een duurzame infrastructuur in. Zij gaan ervoor zorgen dat een onderzoeks- en implementatieagenda wordt opgesteld en gedragen kwaliteitskaders voor (het merendeel van) de jeugdhulp worden ontwikkeld, blijvend leren geborgd wordt en ondersteuning beschikbaar is voor de implementatie van kwaliteitskaders en richtlijnen. Het vormt daarmee een onderlegger voor beleid en uitvoering in het kader van de jeugdhulp.

Op 12 oktober jl. heeft een eerste netwerkbijeenkomst plaatsgevonden waarbij betrokken partijen de eerste stap hebben gezet tot het vormen van de netwerkorganisatie Kwaliteit en Blijvend Leren. Het invullen van de werkorganisatie duurt helaas langer dan voorzien. Het is in de huidige arbeidsmarkt lastig om passende kandidaten te werven. Dit zien we (ook) terug bij de werving van een directeur en leden van de werkorganisatie. De bemensing van de werkorganisatie bevindt zich in de afrondende fase. De werkorganisatie is vervolgens aan zet voor het opstellen van de werkagenda om te bepalen welke onderwerpen als eerste worden opgepakt. Gezien de afspraken uit de Hervormingsagenda vinden wij het belangrijk dat hier in ieder geval gewerkt gaat worden aan een breed gedragen kwaliteitskader/-kompas voor de specialistische jeugdhulp en een kwaliteitskader brede analyse.14

Ondersteunende activiteiten in het kader van de Hervormingsagenda

In aanvulling op bovenstaande maatregelen is ingezet op de volgende (ondersteunende) activiteiten:

·         Om handelingsperspectief te kunnen bieden aan partijen die aan de slag zijn en gaan met de implementatie van de Hervormingsagenda is een implementatieplan opgesteld.15 Dit maakt duidelijk wie wat wanneer zou moeten doen.16

In de Hervormingsagenda Jeugd en het implementatieplan staat o.a. aangegeven welke onderdelen we gaan vastleggen in wet- en regelgeving. Dit zijn zaken die afdwingbaar zijn. Dit vormt tevens een invulling van de toezegging van de staatssecretaris van VWS aan het Eerste Kamerlid Karakus (PvdA) om inzicht te geven in welke afspraken afdwingbaar zijn.17

·         Wij vinden het belangrijk de stem en inbreng van jeugdigen en hun naasten gedurende het gehele traject goed te horen en hun stem mee te nemen in het veranderproces dat de Hervormingsagenda in gang zet. De implementatie van de maatregelen uit deze agenda moet een merkbare verbetering voor hen teweegbrengen. Zij zijn daarom een cruciale partner bij het ontwikkelen en toetsen van ons beleid. De rol van cliĂ«nten(organisaties) is o.a. uitgewerkt in het implementatieplan en de bijbehorende governancestructuur. Naast de rol die zij hebben op de verschillende onderdelen van de Hervormingsagenda, spelen zij een hele belangrijke rol bij de ontwikkeling en uitvoering van de zogenoemde leefwereldtoets. Het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd ontwikkelt deze leefwereldtoets samen met het NJR en de clientorganisaties Mind, JongPIT, Iederin en Balans. Het doel van de leefwereldtoets is te toetsen of de effecten van de afspraken die zijn gemaakt in de Hervormingsagenda goed aansluiten bij de leefwereld van jeugdigen en hun ouders. Bij al deze ontwikkelingen maken we gebruik van de uitkomsten van de jongerenconsultatie die de NJR onlangs in het kader van de Hervormingsagenda heeft uitgevoerd. Deze consultatie geeft een goed beeld van de behoeften van jongeren en bevat bruikbare adviezen over hoe hiermee om te gaan. Dit rapport treft u als bijlage bij deze brief aan.

Op deze manier geven wij invulling aan de motie van de leden Den Haan en Raemakers die de regering oproept met een plan te komen om ook organisaties van ervaringsdeskundigen en jongeren te betrekken bij de uitwerking van de Hervormingsagenda Jeugd en beschouwen wij de motie als afgedaan.18

·         Het Rijk en de VNG werken aan de inrichting van de deskundigencommissie. Het streven is om de inrichting begin 2024 gereed te hebben. De deskundigencommissie zal tweemaal (begin 2025 en begin 2028) een advies geven over de stand van de uitvoering van de Hervormingsagenda, waaronder of de beoogde beweging in het stelsel tot stand komt. Verder kijkt de deskundigencommissie hoe om te gaan met een uitgavenontwikkeling die afwijkt van het overeengekomen meerjarig financieel kader. Hierbij kunnen zij zowel terug- als vooruitkijken (2023- 2028).

2.  Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming

Het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming richt zich op een kwalitatief verbeterde en vereenvoudigde kind- en gezinsbescherming. Het programma dat hiervoor in opdracht van de VNG, JenV en VWS in 2022 is ingericht, levert in de periode tot 2026 de grondslagen van en de ondersteuning voor nieuwe werkwijzen en een stelselwijziging. Een voorkeursvariant voor het regionale veiligheidsteam zal in de loop van 2024 bepaald worden. In 2025 zal een politieke keuze voorliggen over de precieze richting van deze stelselwijziging. Belangrijke vragen daarbij zijn of bepaalde onderdelen van de jeugdbeschermingsketen verder worden gedecentraliseerd of juist gecentraliseerd en welke inrichting en aansturing dit vraagt met betrekking tot de regionale veiligheidsteams. De doorlooptijd van een daarop volgend wetgevingstraject betekent dat vanaf 2027 de implementatie hiervan kan starten zodat uiterlijk in 2030 de nieuwe werkwijze en het nieuwe stelsel overeenkomstig het Toekomstscenario landelijk dekkend een feit kan zijn. Over de precieze aard en omvang van de stelselwijziging en de hiervoor te bestemmen middelen is nog besluitvorming nodig door het volgende kabinet.

In de bijlage treft u de derde halfjaarlijkse voortgangsrapportage aan van het programma Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. Het totaalbeeld laat zien dat het programma goed op stoom is gekomen en dat er tegelijkertijd veel uitdagingen en vraagstukken zijn die we moeten oppakken. De eerste resultaten zijn voorzichtig positief. Positief voor wat betreft de eerste cijfers en resultaten, voorzichtig omdat deze cijfers nog de nodige duiding vragen voordat we echte conclusies kunnen trekken.

Graag benoemen wij kort de hoofdzaken, langs de actielijnen van het programmaplan dat samen met de ketenpartners tot stand is gebracht en dat in juli jl. bestuurlijk is vastgesteld, te weten:

1.    Beproeven, verbreden en versterken op lokaal, regionaal en landelijk niveau;

2.    Ontwikkelen kaders en instrumenten voor integraal systeem- en mensgericht werken;

3.    Inrichten regionale veiligheidsteams (RVT) en expertiseplatforms;

4.    Ontwikkelen passende juridische kaders.19

Wij hebben tijdens het Commissiedebat op 25 oktober jl. aan u toegezegd specifiek in te gaan op de resultaten van de proeftuinen en hun perspectief in de komende jaren.20 Onderstaand geven wij ook daarvan graag een beeld.

Actielijn 1: Beproeven, verbreden en versterken op lokaal, regionaal en landelijk niveau


Bevindingen proeftuinen

Momenteel wordt in 11 proeftuinen gewerkt aan nieuwe manieren van samenwerken tussen de lokale teams, veiligheidsorganisaties (Veilig Thuis, Raad voor de Kinderbescherming en Gecertificeerde Instellingen) en organisaties in aanpalende domeinen zoals volwassenen-GGZ en zorg-straf. In de eerste actielijn komen de ervaringen van alle proeftuinen samen, alsmede die van andere regio’s waar de gezinsgerichte werkwijze volgens het Toekomstscenario reeds zonder financiĂ«le steun vanuit het programma wordt uitgeprobeerd. Het landelijke programmateam levert hierbij ondersteuning, bijvoorbeeld d.m.v. de aanpak volwassenenproblematiek met de Nederlandse GGZ en het Instituut voor Publieke Waarden. Uit de voortgangsrapportage komen, in aanvulling op die uit de tweede voorgangsrapportage, de volgende actuele inzichten naar voren.21

Hoewel de cijfers nog indicatief zijn en een gedetailleerde duiding nog niet mogelijk is, is de sterke indruk dat in de proeftuinen de benodigde hulp aanmerkelijk vaker dan voorheen kan worden geboden zonder gedwongen maatregel (bij ongeveer 5% van de 513 in de proeftuinen ondersteunde gezinnen en huishoudens). Alles bijeengenomen zijn de resultaten van de proeftuinen zonder meer bemoedigend.

Mede omdat de huidige wet- en regelgeving en organisatiekaders de nieuwe werkwijzen nog niet volledig ondersteunen, kennen professionals en bestuurders ook diverse uitdagingen. Waar sommigen moeite hebben met de onzekerheden en onduidelijkheden rond de nieuwe werkwijzen en deze te snel en te ver vinden gaan, gaat het anderen juist niet ver en hard genoeg. Sommigen zien voldoende mogelijkheden om beter samen te werken binnen het huidige stelsel. Tegelijkertijd zijn er veel anderen die de noodzaak onderschrijven dat naast een cultuurverandering ook een ingrijpende stelselwijziging noodzakelijk is om blijvend tot een gezinsgerichte en transparante werkwijze te komen in de jeugdbeschermingsketen en in de aanpak van huiselijk geweld. Overigens zijn de meeste betrokken professionals overwegend enthousiast en zien ook bestuurders “geen weg terug”. Dit hangt ook samen met de resultaten van de nieuwe werkwijzen.

Vooruitzicht proeftuinen

De proeftuinen proberen op verschillende manieren en met verschillende accenten werkwijzen uit, die passen in het eindbeeld van het Toekomstscenario.22 Het landelijk programma zal in de komende periode steeds beter kunnen identificeren wat wel en niet werkt, en welke werkwijzen we kunnen optillen naar bredere, landelijke toepassing. Het is dus niet zo dat elke proeftuin een gebied vormt van waaruit Ă©Ă©n specifieke werkwijze voor bijvoorbeeld contacten met gezinnen, onderzoek of informatiedeling automatisch naar de directe omgeving wordt “uitgerold”.

De ervaring leert dat achterhalen van doelmatige werkwijzen tijd vergt. Tegelijkertijd willen we de lessen binnen de looptijd van het programma trekken zodat zij onderdeel kunnen zijn van de implementatie van het Toekomstscenario. Daarom zullen wij in de jaren 2024-2025 scherper sturen op en steun bieden aan de totstandkoming van werkzame elementen, de zogeheten bouwstenen, zoals gemeenschappelijke onderzoeksmethoden, bestuurlijke samenwerkingsafspraken, werkwijzen voor samenwerking op volwassenenproblematiek, en voor monitoring en gegevensuitwisseling.

Dit betekent gecoördineerd beproeven van specifieke bouwstenen, en daarmee de (financiĂ«le) ondersteuning vanuit het landelijk programma, in een beperkt aantal regio’s en proeftuinen. Overigens is voor het doorvoeren van werkwijzen volgens het Toekomstscenario na de afloop van het programma in 2026 vooralsnog geen landelijke financiĂ«le steun.23 Dekking van ondersteuning hierna is afhankelijk van keuzes van het volgende kabinet.

Overige actielijnen in het kort

Actielijn 2 zorgt ervoor dat de lessen uit het beproeven worden opgewaardeerd tot ook elders inzetbare “bouwstenen”. Vooruitlopend hierop is de Leidraad Werken aan Veiligheid voor Gemeenten geactualiseerd. Om integraal systeem- en mensgericht te werken aan gezonde en veilig thuissituaties, is eenzelfde handelingskader voor alle betrokken professionals van belang. Een zogeheten Basishandelingskader moet in 2024 bestaande (onderzoeks)methodieken, protocollen, handelingskaders, veiligheidsbeoordelingen, risicotaxaties, visies en instrumenten zoveel mogelijk samenbrengen en vervangen. Om tot een gedragen en gezamenlijk document te komen, betrekken we relevante partners actief. Een gezamenlijke aanpak voor integrale verklarende probleemanalyse maakt hiervan onderdeel uit.

In actielijn 3 is een aantal denkrichtingen geformuleerd voor de inrichting van een regionaal veiligheidsteam (RVT), waar expertise op het gebied van onveiligheid in een thuissituatie en ontwikkelingsbedreiging eenvoudig toegankelijk is in de samenwerking met het lokale team. Hoe het RVT eruit moet komen te zien, is nu nog niet duidelijk. In de komende periode zetten we de denkrichtingen om in varianten en brengen we de consequenties van elk van die varianten in kaart om daarmee tot een goed onderbouwde voorkeursvariant te komen. Deze voorkeursvariant zal de basis vormen voor een stelselwijziging. Belangrijk bij het tot stand komen van een voorkeursvariant is het advies van de Adviescommissie Rechtsbescherming en Rechtsstatelijkheid in het Toekomstscenario dat in januari 2024 wordt verwacht.

Actielijn 4 voorziet in een juridische vraagbaak voor proeftuinen en beproevende regio’s. Bovendien is een handreikingen opgesteld voor toestemming van ouders en kinderen voor de proeftuinen.

Blijvend commitment nodig

Sinds de vorige rapportage zijn de werkzaamheden van het programma helderder gestructureerd en zijn de contacten met proeftuinen en andere regio’s geïntensiveerd. Die intensivering geldt ook voor de relaties met de andere partners van het programma, om in co-creatie tot ondersteunende instrumenten te komen om de nieuwe werkwijze handen en voeten te geven. Dit vraagt van alle spelers een aanmerkelijke inzet.

Zoals de voortgangsrapportage van het programma laat zien zijn de resultaten van de nieuwe aanpak in de praktijk bemoedigend voor ondersteuning en bescherming voor kinderen en huishoudens. Het vergt juist daarom een blijvende inspanning om het commitment van de betrokken partijen te behouden. Hiervoor is het nodig om verwachtingen van partijen nog beter op elkaar af te stemmen, en daarnaast een betrokken regie van de gezamenlijke opdrachtgevers en een heldere nadere invulling van de koers op het gebied van de voorziene stelselwijziging in het komende kalenderjaar.

Tot slot

Wij houden uw Kamer met onze voortgangsbrieven op de hoogte van onze inspanning gericht op een toekomstbestendige jeugdhulp. De eerstvolgende brief is voorzien in juni 2024.

 

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Volksgezondheid,        de minister voor Rechtsbescherming, Welzijn en Sport, 

Maarten van Ooijen                                         F.M. Weerwind


1 TZ202211-003

2 De Hervormingsagenda is ondertekend door cliëntenorganisaties MIND en Ieder(in), professionals vertegenwoordigd via de Samenwerkende Beroepsverenigingen Jeugd (Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), Jeugdartsen Nederland (AJN), Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), Beroepsvereniging verzorgenden en verpleegkundigen Nederland (V&VN), Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK), Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW), Nederlandse Vereniging van pedagogen en Onderwijskundigen (NVO), de Beroepsvereniging voor kinder- en jongerenwerk (BVjong), Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen & psychotherapeuten (LVVP), Federatie Vaktherapeutische Beroepen (FVB)), aanbieders vertegenwoordigd via BGZJ (Jeugdzorg Nederland, de Nederlandse ggz, VGN), gemeenten vertegenwoordigd door VNG en het Rijk.

3 Kamerstukken II 2022/23, 31839, nr. 964

4 Er is uiteraard ook hulp nodig als er sprake is van een levenslange en levensbrede beperking.

5 Dit sluit o.a. aan bij de lezing van Tom van Yperen: ‘Jeugdigen hebben recht op goede zorg Ă©n het recht om jeugdzorg minder nodig te hebben’ (Van Yperen, Mulock Houwer lezing 2023)

6 JIMpact (jimwerkt.nl): Entrea Lindenhout, Enver, iHUB, Levvel, Sterk Huis, Via Jeugd, Wij Groningen, Jarabee en Youké samen met JIMwerkt.

7 Kamerstukken II, 2022/23, 31839, nr. 974

8 Kamerstukken II 2022/23, 31839, 951

9 Kamerstukken II, 2022/23, 31839, nr. 978

10 Kamerstukken II, 35942, nr. 24

11 JEU-Veldnormen-okt2022-2.pdf (jeugdzorgnederland.nl)

12 Kamerstukken II, 35942, nr. 27

13 Kamerstukken II, 35942, nr. 17; hiermee is ook uitvoering gegeven aan de toezegging aan het lid Raemakers uit het Commissiedebat Jeugdbeleid van 18 mei 2022.

14 De brede analyse bestaat uit triage en brede vraagverheldering, om zo beter te kunnen bepalen wat nodig is: als problemen voortkomen uit andere domeinen dan wordt van daaruit in een adequate aanpak voorzien.

15 Implementatieplan Hervormingsagenda jeugd 2023 - 2028 | Publicatie | voor Jeugd & Gezin (voordejeugdenhetgezin.nl)

16 Een deel van de verbetermaatregelen heeft zowel een plek gekregen in de Hervormingsagenda Jeugd als in het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. In die gevallen zijn afspraken gemaakt wie daarin het voortouw neemt en hoe de afstemming tussen beide trajecten plaatsvindt. Een voorbeeld daarvan zijn de maatregelen in het kader van stevige lokale teams waarin de ondersteuningslijn van de VNG (met opdrachtnemer OZJ) de brede ontwikkeling aanjaagt en bouwt aan de basis van de lokale teams en het Toekomstscenario specifiek het thema veiligheid verder beproeft. Wanneer deze beproevingen leiden tot inzichten en keuzes, zullen deze vervolgens weer landen in de brede ondersteuningslijn van stevige lokale teams.

17 Toezegging aan Eerste Kamer der Staten-Generaal, 31.839

18 Kamerstukken II, 2022/23, 31 839, nr. 958

19 Programmaplan Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming 2023 - 2026 | Publicatie | voor Jeugd & Gezin (voordejeugdenhetgezin.nl)Dit plan is opgesteld samen met de Associatie Wijkteams, het landelijk netwerk Veilig Thuis, Jeugdzorg Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming.

20 TZ202311-004 en RZ202311-005

21 Tweede voortgangsrapportage Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming, p. 9

22 Kamerstukken II, 2023/21, 31839, nr. 771

23 Toezegging gedaan aan het lid Verkuijlen tijdens het Commissiedebat Jeugdbescherming d.d. 25 oktober 2023 (TZ202311-004)



Terug naar inhoudsopgave kennisbase